Preventiegeluk

Column Hugo Backx, directeur GGD GHOR Nederland

Preventiegeluk
12–03–2015

Wie de term leefstijl nader wil definiëren komt niet uit bij Wikipedia. Raar maar waar. De zoekterm wordt automatisch veranderd in levensstijl en produceert een nogal omslachtige definitie, die ik hier verder buiten beschouwing laat. Toch vind ik leefstijl verantwoorder klinken dan levensstijl. Dat laatste neigt naar een beschouwelijk containerbegrip en kan leiden tot verzanding in het algemene en massa mediale. Leefstijl hoort anders en musiceert mij beter in de oren. Het heeft wat actiefs, doelmatig en haast iets gebiedends; zo van doe het.

En dat is in een notendop natuurlijk wel de kern: zelf doen wat je kunt doen en wat er binnen je mogelijkheden ligt om zo gezond mogelijk te leven. GGD’en doen via de gezondheidsmonitors veel aan onderzoek naar leefstijl. Onder jongeren, de volwassenen en ook bij de ouderen. Alle 25 GGD’en zijn hier druk doende mee. Kinder- en of jeugdmonitors, contactmomenten adolescenten en een monitor voor de 65-plussers. Het vindt allemaal plaats in het land, geen GGD uitgezonderd. Die onderzoeken gebeuren aan de hand van gevalideerde vragenlijsten, die naar gelang de doelgroep zo effectief mogelijk worden afgenomen. Voor jongeren is dat klassikaal, voor ouderen kan dat off- of online zijn. Vragenlijsten die antwoorden geven op hoe (gezond) we leven. En dat onder meer aan de hand van de conventionele leefstijlindicatoren oftewel de big five: roken, alcohol, drugs, bewegen en voeding.

Ik wil graag een stapje zijwaarts maken. Bijna tien jaar geleden toonde Ruut Veenhoven, emeritus hoogleraar ‘sociale condities voor menselijk geluk’, al aan dat dat er een effect van geluk op gezondheid is. Als mensen gelukkiger zijn, houden zij zich bijvoorbeeld makkelijker aan een gezonde leefstijl. Er bestaat dan ook een duidelijk verband tussen gezondheid en geluk. Maar maakt gezondheid nou gelukkig of bevordert geluk de gezondheid? Personen met een betere gezondheid (zowel psychisch als algemeen) zijn vaker gelukkig dan personen van wie de gezondheid minder goed is. Volgens Veenhoven draagt gezondheid logischerwijs bij tot later geluk, maar geluk draagt ook bij aan je latere gezondheid. Dat effect is zelfs twee keer zo sterk, meent hij. 

Overigens maakte Veenhoven terecht de kanttekening dat mensen met een psychische aandoening zich wel minder gelukkig voelen dan mensen met een lichamelijke aandoening. En juist die psychische gezondheid is verreweg het belangrijkste gezondheidsaspect voor geluk. Dit drukt dan ook zwaar op zijn of haar welzijn: nog geen drie op de tien van de psychisch ongezonde mensen zijn gelukkig. Naast de psychische gezondheid hangt ook het oordeel over de algemene gezondheid samen met geluk.
Gelukkig wordt daar in de vragenlijsten die uitgezet worden door de GGD’en terdege rekening mee gehouden. Het welbevinden van de inwoners van een GGD regio is van eminent belang. Gelukkig wel!

Wat mij betreft mag geluk een meer prominente rol krijgen in die gezondheidsmonitors. Als een soort preventiemiddel. Dat we meer aan de voorkant van dat proces gaan zitten. Hoe voorkom je dat iemand ongelukkig wordt en dus zorg nodig heeft met alle kosten van dien? Door te vragen, te weten en te meten. Door erover te adviseren aan gemeenten, die zo hun gezondheidsbeleid daar op kunnen afstemmen. Maar ook door de hardnekkige gezondheidsverschillen die er nog steeds zijn, te bestrijden. De levensverwachting van laagopgeleiden is en blijft nog steeds veel lager dan van hoogopgeleiden. Dat is met recht ongezond. En ongezond maakt ongelukkig. Dat is niet iets dat van vandaag op morgen opgelost is. Laten we dan nu een begin maken door de term preventiegeluk te introduceren. Daar kunt u toch ook mee leven?

Alliantie Nederland Rookvrij!
Oude Gracht Groep
IKA Ned
Stichting Kwalificatie & Curriculum Autoriteit
VERA Health and Education
De Rookvrije Generatie