Van Staalduine: “Met het overhevelen van alle AWBZ zorgsegmenten, die niet aangemerkt kunnen worden als verblijfszorg, wordt de financiering van deze segmenten ondergebracht bij de zorgverzekeringswet of de gemeente. Het is duidelijk, we hebben het hier over een massieve operatie, die wij goed moeten doordenken en waar wij een heldere visie op moeten ontwikkelen. Hoe kunnen wij toekomstbestendig deze zorgtaak in de wijk vormgeven, dat is de cruciale vraag. We zien allemaal wel de spilfunctie van de huisarts hierin, maar we kunnen een dergelijke verzwaring van de zorgfunctie en de onderliggende verscheidenheid van zorgbehoeften niet ‘zomaar’ bij de huisarts neerleggen. Gelukkig zijn we al geruime tijd bezig om de ondersteunende functie voor huisartsen in de wijk in te richten aan de hand van wijk- en thuisverpleging. De uiteindelijke invulling van ‘zorg in de wijk’ vanuit beleid en politiek krijgt zijn beslag in het nieuwe jaar, maar bouwt voort op de kennis en kunde zoals de zorgverleners in de wijk deze van oudsher opgebouwd hebben”.
Van Staalduine vervolgt: “Als Achmea willen wij bij het realiseren van de ‘zorgzame wijk’ dit vraagstuk ook vanuit het perspectief van onze verzekerden beschouwen. De verzekerde was namelijk niet tevreden over het bestaande systeem. Hoewel wij de afgelopen jaren de huisarts versterkt hebben met o.a. de POH-functie, de casemanager functie en anderszins ondersteunende functies, kreeg de verzekerde met steeds meer zorgverleners te maken. Met name geldt dit voor onze verzekerden die te kampen hebben met multi-morbiditeit of een chronische ziekte, die juist veel waarde hechten aan het contact met één persoon. Daar hebben zij ook een vertrouwensband mee opgebouwd. Als wij het palet aan huisartsenzorg dan zo breed opzetten en daar allerlei ondersteunde functies onder plaatsen, komt die vertrouwensband tussen patiënt en huisarts onder druk te staan. Een onwenselijke situatie”.
U moet ingelogd zijn om het gehele artikel te kunnen lezen.