Blessureleed

Paul Huijts, directeur-generaal Volksgezondheid bij het Ministerie van VWS

Blessureleed
13–03–2014
In deze uitgave van VOZ magazine wordt veel aandacht besteed aan de relatie tussen veiligheid en gezondheid. Waar over het algemeen weinig aandacht voor is, is dat veel onveilige situaties zich gewoon afspelen in de privé sfeer. Jaarlijks melden zich zo’n 600.000 mensen met een letsel ontstaan in de privésfeer bij de spoedeisende hulp. Daarvan worden vervolgens 103.000 mensen per jaar vanwege de ernst van hun letsel opgenomen in het ziekenhuis. De Stichting VeiligheidNL houdt hierover statistieken bij en geeft burgers en professionals adviezen hoe het risico op letsels te beperken. Wat grasduinen in hun cijfers laat interessante feiten zien. De grootste groep zijn mensen die ongelukken hebben in en om het huis. Daarbij gaat het vooral om valongelukken. Een toenemend probleem gelet op de vergrijzende bevolking. Verder bestaat deze groep uit mensen met sportblessures.

Sport en bewegen is over het algemeen goed voor een mens maar er gaat ook regelmatig iets in meer of mindere mate mis. Maar liefst 1,6 miljoen mensen hadden in 2011 een medische behandeling nodig voor hun sportblessure, waarvan er 160.000 op de afdeling spoedeisende hulp van een ziekenhuis terecht kwamen. Het beeld is zeer divers over de verschillende sporten. In absolute zin is er vanzelfsprekend een verband tussen hoeveel een sport in ons land wordt beoefend en hoeveel blessures daar uit voortkomen. Maar als je naar de relatieve risico’s kijkt per sport wordt het beeld heel anders. Door je oogharen kijkend zou je kunnen zeggen dat je sporten hebt met een groot risico op een lichte blessure maar een laag risico op een ernstige blessure en sporten waarbij het juist andersom is: weinig blessures maar als zich een blessure voordoet is die vaak ernstig. Zo loopt een veldvoetballer vier keer zo vaak een blessure op waarmee hij of zij naar de SEH moet dan de gemiddelde sporter. Maar er komen relatief weinig ziekenhuisopnames uit voort.

Een andere zeer populaire sport waarbij relatief veel blessures voorkomen is hardlopen. In 2012 waren er 190.000 medische behandelingen op 1.9 miljoen hardlopers. En de kans op een blessure is voor een hardloper drie keer groter dan bij sporters in het algemeen. Maar ook in dit geval komen maar weinigen bij de SEH, laat staan in het ziekenhuisbed terecht. Voorbeelden van de andere soort sporten zijn ook makkelijk te vinden. Zo is bij wielrennen de kans op blessures niet zo groot en komen er niet zo veel wielrenners op de SEH terecht. Maar als je er dan terecht komt is het vaak niet best: een kwart wordt na de SEH acuut in het ziekenhuis opgenomen, veelal met hersenletsel door een val met hoge snelheid.

Ander voorbeeld: paardrijden. Ook daarbij een lage kans op een blessure maar ook hier kan een val gemakkelijk ernstige blessures veroorzaken aan hoofd en rug: vijftien procent moet na behandeling op de SEH-afdeling in het ziekenhuis blijven. Bovendien loopt een deel van de ruiters blessures op door een trap van het paard of omdat die op een voet is gaan staan. Kijk, daar heb je bij een fiets dan weer geen last van.

Als ik het zo opsom is het voor mij persoonlijk een wat ironisch rijtje als je bedenkt dat ik vanwege een bij hardlopen opgelopen chronische blessure ben gaan wielrennen en daarnaast al jaren paardrij. Van een hoge kans op een lichte blessure naar een lage kans op een ernstige blessure dus. Maar zo somber is het ook weer niet. Want je hebt als sporter veel invloed op je risico op blessures. Zo is bij de sporten met een hoog risico op een lichte blessure de kans daarop aanmerkelijk terug te dringen door goede warming-up, sportspecifieke (kracht)training en ook een verantwoorde trainingsopbouw (vooral bij duursporten). Veel sporters slaan deze stappen over omdat ze deze vervelend vinden en gewoon willen rennen of voetballen of wat ze dan ook voor sport doen. Vaak gaat dat ook nog wel een tijd goed. Maar de overbelasting die dat oplevert kan zonder dat je het merkt opbouwen tot een blessure. En dan is het pijnlijk, tijdrovend en soms onmogelijk om de schade te herstellen. Wijsheid die ik ook pas door schade heb verworven. Dit geldt natuurlijk ook voor sporten met een laag risico op een ernstige blessure. Maar voor die categorie is ook een goede inschatting van de eigen vaardigheden in relatie tot het risico relevant, want zelfoverschatting leidt tot onnodige valpartijen.

En daarnaast is ook de juiste uitrusting zoals een goede valhelm essentieel om de kans op ernstig letsel te beperken. Daarin heeft gelukkig een omslag plaatsgevonden. Was het vroeger bij paardrijden, wielrennen en wintersporten nog suf om met een helm gezien te worden (‘ik ben toch zeker geen beginner’), inmiddels wijk je af van de norm door je zonder helm op racefiets, paard of piste te begeven. De topsporters hebben hierin gelukkig de toon gezet.

Sporten is zonder twijfel een goede bijdrage aan gezond leven. Ook al zijn er, zoals aan zoveel leuke dingen in het leven, risico’s aan verbonden. Maar aan je eigen veiligheid kan je als sporter veel doen. De site www.voorkomblessures. nl van VeiligheidNL geeft daarvoor goede tips. Als we daar meer op letten kan het blessureleed en de daaraan verbonden medische en verzuimkosten nog flink omlaag. Er is geen goede reden te bedenken waarom je daar als sporter niet op zou willen letten.

Alliantie Nederland Rookvrij!
Oude Gracht Groep
IKA Ned
Stichting Kwalificatie & Curriculum Autoriteit
VERA Health and Education
De Rookvrije Generatie